Koaj sjóttel: een persoonlijk relaas over kermis in de jaren zestig.
Heemkring Heel | Door Wim Coolen
1 september 2024
Familiefeest
Kermis was in de jaren zestig een feest waarbij de hele familie “op de kermis” kwam. Het huis werd daarom grondig gepoetst en de tuin kreeg een extra onderhoudsbeurt zodat de haof goedkeurende blikken kreeg van het bezoek. Op vrijdag werd de kuijes in weckglazen naar bakker Abels gebracht. Er moest een naamkaartje bij, dat zat de dag daarna op de vlaai.
Kermis
Op kermiszondag ging oos mam naar de vreumes want zij moest in de loop van de ochtend alles klaarmaken voor het gezin en de kermisgasten.
Om 10 uur was de hoeëmes en aansluitend “trok” de processie. Met pastoor onder “de Hemel”, de monstrans in z’n handen, trok de stoet, onder muzikale begeleiding van harmonie en zangkoor, over de Dorpsstraat richting Burgerhout. Er was een rustaltaar bij de sjnieder, waar werd gebeden. Bij veel huizen was, in de deuropening, een altaartje, met een Heilig-Hart of een Mariabeeld.
Na de processie gingen de mannen kermistoepen in één van de cafés. Mam spoedde zich naar huis, er moest gekookt worden. Als pap thuiskwam werd opgediend. Op het mooiste witte tafellaken kwam het good servies. Er was heldere rundvleessoep die zaterdags getrokken was. Daarna de aardappelen met een varkenslapje en groenten. Als nagerecht was er pudding met kersen.
Kermisvlaai
’s Middags kwam de familie. In een walm van sigaretten- en sigarenrook werd er bijgepraat en er was koffie met vlaai in alle soorten: proeme -, kese-, bótter-, rieste– en kroonsjelevlaai. Die laatste werd door oma altijd staekbièrevlaai genoemd. Daarna was er “kermisgeld” en ging de hele familie naar de kermis die destijds op het Wilhelminaplein stond.
Kaoj sjóttel
Het kermisrondje werd afgesloten met een bezoekje aan Sint Joep. Daar mocht je ballengooien en de ouders kochten lootjes voor het rad van fortuin. De vrouwen en kinderen gingen daarna naar huis. De mannen bleven nog even “hangen” bij één van de vele cafés die het dorp destijds rijk was: Stoop (oppe Linj), d’n Tram, Café Sint Joseph, De Morgenster, Burgerhout en Tjeu van Veggelers.
Thuis werd de eettafel klaargemaakt: rozienemik, krintemik, bruëtjes, kiës en sjónk. En er was natuurlijk koaj sjóttel. Als de mannen het caférondje hadden afgesloten kon iedereen aan tafel. Wij, de kinderen, aten ons óngemoodj.
Na het avondeten ging het bezoek, met een goedgevulde maag huiswaarts. Voor hen zat de Heelder kermis er op. Voor ons, de kinderen, was het feest nog niet voorbij. Er zouden nog twee “zware dagen” volgen.
Verklarende woordenlijst Heels-Nederlands
Hoaf: (groenten)tuin
Oos mam: onze moeder
Kuijes: beleg van vlaai/spijs
Vreumes: Eerste mis ’s ochtend vroeg
Hoeëmes: De hoogmis van 10.00 uur
De sjnieder: Sevens was de kleermaker (sjnieder). Zijn huis lag ter hoogte van Juwelier Huub Coenen.
Toepen: kaartspel
Good servies: het serviesgoed dat alleen bij speciale gelegenheden gebruikt werd
Proemevlaai: pruimenvlaai
Kesevlaai: kersenvlaai
Bóttervlaai: Kruimelvlaai (met een bodem van gele pudding)
Riestevlaai: Rijstevlaai
Kroonsjelevlaai/staekbièrevlaai: Kruisbessenvlaai, vaak opgesierd met schuim van eiwit
Rozienemik: rozijnenbrood
Krintemik: krentenbrood
Bruëtjes: broodjes
Kiës: kaas
Sjónk: Ham (rauwe- en gekookte ham)
Koaj sjóttel: koude schotel
Óngemoodj: de buik zo vol eten dat het onpasselijk voelt